Waar is God ?

P.Guy Borreman s.j.

 

Jesaja 53: de Lijdende Dienaar.

 

“Zijn uiterlijk noch schoonheid waren het bekijken waard;

Geminacht en gemeden werd hij door de mensen;

Man van smarten, met ziekte vertrouwd.

Waarlijk, het waren onze ziekten die hij op zich nam,

En onze smarten die hij heeft gedragen.

Hij werd doorstoken om onze weerspannigheid,

Om onze zonden gebroken;

Hij werd gestraft, ons bracht het vrede

En dank zij zijn striemen is er voor ons genezing.

Wij allen waren als schapen verloren gelopen,

Maar op hem heeft Jahwe laten neerkomen

de schuld van ons allen.

Het heeft Jahwe behaagd hem ziek te maken en te breken.

Waarlijk als een zoenoffer gaf hij zijn leven.

Hij had de zonde van velen op zich genomen

En kwam zo voor de weerspannigen op.”

 

1. We horen deze dagen langs vele kanten de vraag stellen: ‘waar is God ?’

 

2 Het busdrama in Zwitserland; de man die zijn vriendin met zwavelzuur besproeide; de Algerijn die 7 mensen doodde; de vele slachtoffers van het terrorisme; de tsunamis, de aardbevingen, de overstromingen, de hongersnood, de droogte, de oorlogen, de misdaden.

Het roept allemaal luid: ‘waar is God?’.

 

3. Ook het beruchte toneelspel van Castellucci bespeelde hetzelfde thema. De regisseur beantwoorde de vraag met  Jezus te laten stenigen. Is God dan verantwoordelijk voor het kwaad? Is het een straf van God ? Is het God die al die rampen veroorzaakt om ons wakker te schudden ?

 

4. Neen, het kwaad komt niet van God. Castellucci had niet het gelaat van een beaat- glimlachende Christus mogen kiezen maar de lijdende Christus op het kruis. En op de lijdende Christus  moet men geen stenen blijven gooien. Er zijn al genoeg stenen naar Hem gegooid tijdens zijn passie. Dat is godslasterlijk.

 

5. De man Job heeft ook met God gestreden, maar toch kan hij midden in de strijd zeggen: ” Het was de Heer, die gaf; het was de Heer die nam: de Naam van de Heer zij geprezen!” En op het einde van zijn strijd geeft hij zich over en zegt: “alleen van horen zeggen kende ik U, nu heb ik U gezien met eigen ogen. Alles herroep ik, over alles heb ik spijt, neergezeten in stof en as”.

 

6. Ook de psalmen kennen klaagzangen en vloekpsalmen. Maar de vloekpsalmen zijn niet tegen God, maar tegen de vijanden gericht. En meestal eindigen zij met lofzang en overgave.

 

7. God hoopt wel dat de rampen, die niet van Hem afkomstig zijn, ons tot bezinning en bekering zullen brengen.

 

8. Het antwoord op de vraag ‘waar is God?’ luidt : ‘Hij hangt aan het kruis’.

 

9. Pater Cantalamessa zei in zijn vastenpredicatie “dat Descartes en de filosofen van de Verlichting volledig abstractie hebben gemaakt van de Drie-eenheid om zich uitsluitend op God te concentreren, die dan begrepen wordt als een opperste wezen of als “de godheid” (la divinité). Dat deïsme is zonder enige twijfel één van de factoren die de weg geopend hebben voor het moderne atheïsme”.

Van die  vage “godheid” kan men niet verwachten dat zij zich inlaat met het menselijk lijden. Integendeel zulk een “godheid” krijgt de schuld van al het kwaad in de wereld. Zulk een “godheid” heeft geen gelaat, heeft geen relatie en kent geen liefde. Vanuit het deïsme groeide men naar het atheïsme en vanuit het atheïsme naar de beschuldiging van God.

Pater Cantalamessa zegt: “Wij zullen de heilige Augustinus nooit voldoende erkentelijk zijn, die zijn redevoering over de  Drie-eenheid gecentreerd heeft op het woord van Johannes: “God is liefde”. God is liefde: daarom, zo besluit Augustinus is Hij Drie-eenheid! “Liefde veronderstelt iemand die bemint, iemand die bemind wordt en de liefde”. De Vader is in de Drie-eenheid degene die bemint; de Zoon is degene die bemind wordt; de H.Geest is de liefde waarmee zij elkaar beminnen.”

 

10. “Het antwoord op het overmatige kwaad is een overmaat aan liefde. Geen enkele redenering is in staat een antwoord te bieden op het probleem van het overmatige kwaad. Overmaat laat zich slechts door overmaat bevechten. Enkel een overmaat aan liefde kan hier het  nodige tegenwicht bieden. Het antwoord op wat in een mensenleven bloed en tranen kost, kan enkel komen van iemand die ons zoveel liefde betuigt, dat hij het kwaad dat ons terneerdrukt in zijn eigen bestaan op zich neemt, iemand wiens bloed voor ons weent, wiens liefde sterker is dan de dood.

Dat is de kern van de christelijke boodschap. In het christendom gaat het niet in de eerste plaats om het kwaad en de zonde van de mens, maar om de bevrijding van kwaad en zonde. Het brengt die boodschap op een uiterst paradoxale manier. Het houdt ons immers niet zozeer een uiteenzetting voor als wel een beeld, het beeld van de gekruisigde Christus. Het durft beweren dat de Zoon van God zelf de hele werkelijkheid van het kwaad op zich is komen nemen door zich na een onrechtvaardig proces ter dood te laten brengen.” (Bernard Sesboüé–Ik geloof blz.209)

 

11. Paus Benedictus spreekt over verschillende aanzetten in het Nieuwe Testament om het kruis van Christus te duiden als het ware zoenoffer en de echte reiniging van de vervuilde wereld. In Rom.3,25 noemt Paulus de gekruisigde Jezus ‘hilasterion’. Daarmee is het deksel van de verbondskist bedoeld, waarop op de Grote Verzoendag het bloed van dieren werd gesprenkeld. Maar voor de christenen is het niet het contact van dierenbloed met het verbondsdeksel dat de mensen met God verzoent. In het lijdensverhaal van Jezus beroert al het vuil van de wereld de oneindig Reine. Terwijl anders het onreine door contact het reine verontreinigt, is het hier omgekeerd: waar de wereld met al zijn gruwel in contact komt met de oneindig Reine, daar is Hij , de Reine, tegelijk de sterke. In dat contact wordt het vuil van de wereld werkelijk opgezogen, opgeheven en omgevormd in de pijn van de oneindige liefde.

God zelf biedt zichzelf aan als plaats van verzoening en neemt in zijn Zoon het lijden op zich. God zelf schenkt een oneindige reinheid aan de wereld en laat die in de wereld vloeien. God zelf ‘drinkt de kelk’ van alle verschrikkingen leeg en herstelt zo het recht door de grootte van zijn liefde, die in het lijden het duistere omvormt.( cfr.Jezus van Nazareth, blz. 207)

 

Genezingsnamiddag

Genk, 25 maart 2012